Heet.

6 november 2016 - Salavan, Laos

Soms is een sigaar gewoon een sigaar en een fiets alleen maar een middel om je te verplaatsen. Vandaag was zo'n dag. Uitgesproken saai. Eigenlijk net als gisteren. Maar gisteren kregen we onderweg tenminste nog iets verrassends voor de wielen. Wederom een slang. Niet zo groot, een grijs lijf met een geel gevlekt koppie. Midden op de weg en daardoor hadden we deze keer royaal de tijd om hem of haar in 
s-bochten te zien kronkelen voordat de berm bereikt werd en het beest zich snel uit de voeten maakte. Veel fauna hebben we de afgelopen 2 maanden verder niet gezien. Twee keer een ijsvogel en wat roofvogels waarvan er een een paar meter naast ons over het water scheerde. Wel heel veel vlinders. Bijzonder van kleur, zeker als de zon vol op de vleugels schijnt geeft dat felle blauwe, gele of oranje reflecties, en bijzonder van afmeting, tot pakweg het formaat van een kleine mus. En gisteren was ook bijzonder omdat het de eerste verjaardag van mijn moeder na haar overlijden was. Met een wat somber gemoed is fietsten dan toch wat zwaarder dan op andere dagen.
Vandaag gebeurde er verder helemaal niets. Één lange, bijna rechte weg van 100 kilometer. Stukje vals plat omhoog, stukje vals plat omlaag, stuk vlak enzovoort. Een weinig inspirerende omgeving. Allemaal boerenland en af en toe een dorpje. Die wel allemaal een mooie, vaak net opgeknapte en bewoonde, tempel hebben. We zien in Laos voor het eerst veel monniken. In oranje gewaad dat over de schouder gedrapeerd is. Soms zijn het nog heel jonge kinderen van een jaar of 6. Vorige week zondag kwamen we ' s ochtends vroeg door een dorp waar aan beide kanten van de weg vrouwen op de grond zaten met ketels vol eten voor zich. De plaatselijke monniken liepen daar langs en konden hun borden of kommen vullen. 
Maar gisteren dus vooral veel zon, net niet zo bloedheet als eerder deze week en nergens schaduw. Gewoon verstand op  nul en urenlang doortrappen en afzien. Alleen een kick aan het eind als blijkt dat we die kilometers toch wel heel snel weggetrapt hebben. En de dagelijks terugkerende luxe van een fatsoenlijke kamer, een lekkere douche en een goed bed. De plekken waar we slapen worden steeds luxueuzer. De laatste dagen meer een soort mini resorts. Zonder verdere voorzieningen. Je kunt er alleen maar slapen. Met gisteren aan de linkerkant een karaokebar annex restaurant  waar locals zaten te eten en tijdens het eten keihard en vals meezongen. Wij hebben er ook gegeten en onze mond gehouden omdat praten zinloos was met zoveel herrie. Rechts van ons probeerde een Laotiaanse variant van De Staat nieuwe nummers voor hun eerste en waarschijnlijk enige cd bij elkaar te brullen. Al het lawaai stopt keurig op tijd. 

We hebben via het consulaat in Savannahket een visum voor Thailand gekregen, een zgn. single entry visum. Dat is 60 dagen geldig maar heeft als restrictie dat we er maar een keer mee het land in mogen. Dat is jammer want we hebben zoveel tijd over dat we misschien ook nog naar Cambodja te gaan. Als we een beetje in de buurt van onze route willen blijven ( en dat is toch wel het verstandigst) gaan we vanuit Laos eerst naar Thailand, van daaruit ongeveer een week naar Cambodja ( naar Siem Reap en Angkor Wat) en dan weer terug naar Thailand. Waar we dan bij de grens helaas weer een nieuw visum moeten aanvragen. En dat is dan voor maximaal 15 dagen geldig. Dus moeten we het zo plannen dat we in die tijd rechtstreeks naar Bangkok kunnen fietsen waar op 8 december onze terugreis geboekt is. Is volgens Pocket Earth en Jeannie geen probleem. Ik laat die twee hun gang gaan en heb er alle vertrouwen in. Maar mogelijk slaan we Cambodja over om de laatste weken te gaan overnachten op echt luxe plekken in Thailand waar we ons wat laten verwennen. Met een zwembad, cocktails, veel schaduw en lekker eten.

Foto’s